‘Het leven uit balans’: dat is wat de Noord-Amerikaanse Hopi-indianen uitdrukken met het woord koyaanisqatsi. Samen met componist Philip Glass en cameraman/co-scenarist Ron Fricke maakte Godfrey Reggio in 1982 zijn beroemde visuele essay over het leven in Noord-Amerika. Het filmen nam drie jaar in beslag, waarna het nog eens drie jaar kostte om de beelden te monteren en van een soundtrack te voorzien.
Eerst glijdt de camera traag over woestijnen en canyons in het westen van de Verenigde Staten, dwars over uitgestrekte vlakten en rotsformaties die een beeld geven van de aarde vóór de komst van de mens. Geleidelijk komt die in beeld als ontginner van dat uitgestrekte landschap. Dan toont Reggio waar het hem echt om te doen is – het thema dat hij verder uitwerkte in Powaqqatsi (1988) en Naqoyqatsi (2002): de plaats die mens en technologie innemen in de natuur.
Eindeloze verkeersstromen en industriële productieprocessen geven, vaak in versnelling, de schijnbaar zelforganiserende chaos van het menselijk bestaan weer. Ondanks de titel wilde Reggio met Koyaanisqatsi niet een ‘probleem’ verbeelden, maar simpelweg laten zien hoezeer technologie in ons leven vooropstaat.
Soundtrack
Het muzikanten/producers collectief Spring Electric voorziet de documentaire van een live soundtrack. Met samplers, loopers, drumcomputers, oude synthesizers, piano en (bas)gitaar creëren zij een eigen muzikaal landschap dat op een hypnotiserende wijze samenwerkt met de indrukwekkende beelden van de film. Vanuit improvisatie ontstaan minimale thema’s en toevallige composities.