Ruud’s vader heeft vasculaire dementie. Hij wordt niet alleen vergeetachtiger, maar ook zijn karakter verandert. Langzaam wordt Ruud vaderloos, daar probeert hij zich bij neer te leggen.
Zijn moeder daarentegen zit in een hele andere levensfase dan zijn vader. Ze zou willen werken, reizen en genieten. Momenteel voelt ze zich echter gevangen door de situatie en moet ze steeds meer opzeggen om voor haar man te zorgen. Ze lijdt eronder, wellicht nog meer dan zijn vader. In het huwelijk van de ouders van Ruud wisselt liefde en zorgzaamheid in rap tempo met frustratie en eenzaamheid.
De rode draad in het verhaal is het door zijn vader zo geliefde weiland en het onafwendbare afscheid ervan. De wei is een hectare grond dat zijn vader erfde van zijn opa. Er lopen paarden, kippen, er is een stukje bos en een moestuin. Zijn vader was er elke dag te vinden en zelf is Ruud er spelend opgegroeid. Maar het wordt steeds moeilijker voor zijn vader om het land en de dieren te onderhouden. De teloorgang is zichtbaar en een metafoor voor zijn vaders achteruitgang. Ongewild wordt zijn moeder steeds meer bij de wei betrokken, wat de frustratie alleen maar hoger doet oplopen.
Wei is niet alleen een film over dementie en mantelzorg, maar vooral ook een universeel verhaal over de vergankelijkheid van het leven en over liefde. Want is de relatie tussen de ouders van Ruud bestand tegen alle druk?