director's statement;
Aliona van der Horst
Gerlach
Ik ken Gerlach al zo’n 30 jaar. Hij is een vriend van mijn vader en ik ben in de buurt van zijn boerderij opgegroeid, in Uithoorn. Mijn vader ging altijd de lekkerste aardappelen halen bij Gerlach’s aardappelparadijs, zijn winkeltje-in-de schuur. De afgelopen decennia hoorde ik keer op keer van de rechtszaken die hij jarenlang heeft gevoerd om als boerenbedrijf niet ‘wegbestemd’ te worden. Hij vertelde het altijd met die twinkeling in zijn ogen en klaagde nooit. Ik vermoedde zelfs een sardonisch plezier in zijn verzet.
Een ander soort boer een stem geven
Soms begin je aan een film uit een persoonlijke bevlogenheid en wordt tijdens het filmen je onderwerp plotseling urgent. Dit gebeurde met deze film. We begonnen te filmen in 2018, lang voordat er rijen tractoren over snelwegen reden en omgekeerde vlaggen in de weilanden hingen. En ook lang voordat we het woord ‘boer’ associeerden met woedende varkens- en koeienboeren. We waren toentertijd vooral onder de indruk van Gerlach’s charisma, zijn sociale inborst en zijn onverzettelijkheid.
Maar nu dreigt er een gepolariseerd beeld te ontstaan over boeren die niet geloven in de klimaatverandering en stikstofcrisis en burgers die zich er wel zorgen over maken. In dit debat zien we melkveehouders, varkens- en kippenboeren maar zelden een akkerbouwer. Dat heeft een zekere reden; Akkerbouwers produceren amper stikstof, sterker nog, de bieten van Gerlach nemen juist heel veel stikstof op. Met Gerlach leren we een ander soort boer kennen. Bij hem geen omgekeerde vlaggen in de tuin. Hij doet het gewoon zoals hij het al zestig jaar doet, met liefde, veel kennis en minimaal gebruik van bestrijdingsmiddelen en kunstmest. Gerlach is sociaalvoelend, maakt zich zorgen over de klimaatverandering en de voedselvoorziening in ontwikkelingslanden. Hij leest de Trouw en is goed op de hoogte. Ook de mensen om Gerlach heen zijn geen wrokkige stereotypen – ze geven elkaar complimentjes en zijn vriendelijk. Het lijkt ons belangrijk dat ook deze stemmen hoorbaar zijn in het debat.
Klimaatverandering en kapitalisme
“De klein-achtige boeren waar ik mee ben opgegroeid zijn allemaal weg. Ik ben de laatste akkerbouwer in dit gebied” zegt Gerlach. 60 jaar geleden, toen Gerlach begon met boeren was hij omringd door boeren zoals hij. Maar zijn manier van leven bleek niet vol te houden. De boeren om hem heen moesten een onmogelijke keuze maken: een industrieel boer worden en je winst maximaliseren met veel land, bestrijdingsmiddelen en zware machines die slecht zijn voor de grond, Ofwel noodgedwongen stoppen, zoals de meeste van de oude boeren die zijn keukentje bevolken hebben gedaan. De een heeft zijn boerderij zien verdwijnen onder de snelweg, de ander kwam niet meer uit de kosten door concurrentie uit het buitenland.
In de jaren dat we filmden zagen we voor onze ogen hoe het weer steeds extremer werd en het boeren voor Gerlach, ondanks zijn vindingrijkheid, steeds lastiger werd. Zijn onderdrukte wanhoop toen zijn haver voor het eerst in zestig jaar mislukte, raakte ons meer dan menig klimaatrapport.
Gerlach bewerkt zijn grond met respect en liefde: de vette vruchtbare klei van de Haarlemmermeerpolder geeft hem na honderd jaar boeren nog steeds een goede opbrengst. Maar uitgerekend hier wil de gemeente de lelijke ‘schoenendozen’ neerzetten, waarna deze vruchtbare grond voor altijd verpest is. Deze verdozing is op veel plekken in Nederland aan de hand. Het roept vragen op over het democratische proces: terwijl veel mensen tegen de komst van nog meer distributiehallen in de polder zijn, lijkt de verdozing van Nederland op een trein die zonder machinist maar doorraast. De film werpt de vraag op wat we willen met ons landschap.
Niet veroordelend
“Het grondpatroon van de klimaatverandering is niet dat van de paranoia, van zij tegen ons, maar eerder dat van de schizofrenie, van wij tegen wij” schrijft filosoof Wouter Kusters. Gerlach veroordeelt zijn medemensen niet, ondanks zijn scherpe oog voor de ontwrichting die het consumentisme en toerisme aanrichten. Hij spreekt steevast in wij-vorm: “we bestellen ook allemaal op internet, we weten het allemaal. En het kan nog wel gekker worden.” Er spreekt een diep menselijk gevoel uit van een oude ziel die de mensen van een afstandje observeert. Hij verwoordt de ondoorgrondelijke lemmingachtige situatie van de mens die vrolijk de afgrond in lijkt te wandelen.
Ouderdom en vergankelijkheid
We voelden nog meer bewondering voor Gerlachs’ levenshouding toen bleek dat hij elke dag veel pijn had door de invaliderende reuma, waar hij sinds zijn 27ste aan lijdt en waardoor hij nu een bochel heeft. Het is de vraag hoe lang hij het met zijn broze gezondheid nog volhoudt. Net als bij veel andere kleine akkerbouwers is er geen opvolging. In film komen al deze thema’s samen: zijn eigen ziekte en die van zijn vriend, corona, dreigende onteigening, droogte, wateroverlast, klimaatverandering – Grappend noemen we het ‘de zeven Bijbelse plagen’ van Gerlach.
“Zonder humor kost het meer moeite om onze aftakeling en sterfelijkheid onder ogen te zien. Humor is de andere kant van rouw en verdriet. Door de lach toe te laten krijgt ook het verdriet de ruimte.“ schrijft filosoof Mari Huijer. Uiteindelijk gaat de film over onze vergankelijkheid, die Rinus en Gerlach met onderkoelde humor bespreken. Alles verdwijnt uiteindelijk, verzucht Gerlach, zowel de oude Inca beschaving, als hijzelf: ‘wij zijn allemaal mensen van één dag’. Het lichaam dat langzaam aftakelt loopt in de film parallel aan het steeds zieker wordende ecosysteem van onze planeet.
Aliona van der Horst & Luuk Bouwman
Gerlach