Gerlach van Beinum is een van de laatste klassieke akkerbouwers onder de rook van Amsterdam. Ingesloten tussen oprukkende exponenten van de moderniteit – distributiecentra, snelwegen, multinationals – beweegt hij zich in zijn eigen tempo door de seizoenen. Een paar jaar lang wordt hij gevolgd op zijn akkers in Amstelveen, waar hij met hulp van zijn beste vriend Rinus aardappelen, bieten, graan en aardbeien verbouwt, die hij uit zijn schuur verkoopt. Tussen de werkzaamheden door is zijn boerenwoning een verzamelpunt voor buren en vrienden, die hun droge humor en levensvreugde met hem delen.
Ondertussen dringt de buitenwereld zich steeds brutaler op, in de vorm van op geld beluste ondernemers, de gemeente, geluidsoverlast van Schiphol, de naburige McDonald’s en een mislukte oogst door klimaatverandering. Maar Gerlach ploegt voort: met de hulp van zijn broers voert hij rechtszaken – af en toe met succes – en zaait nieuwe gewassen in.