Het zijn pubers die verder willen, bijna kinderen nog. Tot nu toe steunt het onderwijs deze leerlingen van de praktijkschool, maar wat hierna? Zonder diploma verlaten ze straks school, maar mét een ontroerende veerkracht.
In Spiegeldromen gaan jongeren uit het praktijkonderwijs de confrontatie aan met zichzelf, door in gesprek te gaan met hun spiegelbeeld. Onbevangen vertellen ze over de kwetsbare kanten van hun bestaan en dromen ze over de toekomst: professioneel vuurwerkafschieter worden, het bedrijf van mijn vader overnemen “maar dat gaat niet lukken want daar ben ik niet slim genoeg voor,” op vakantie naar Parijs. In de stiltes die vallen vertellen hun ogen het verhaal verder. Ze nemen ons mee op een emotionele rollercoaster door hun levens.
Samen met de docenten, die dezelfde confrontatie aangaan, moeten de leerlingen de balans zien te vinden tussen carrièrekansen en emotionele bagage. Want na school is de toekomst voor de meeste van deze jongeren onzeker en blijft de deur van werkgevers veelal gesloten. In Spiegeldromen ontstaat een beeld van pubers met een vaak schrijnende achtergrond maar zonder zelfmedelijden. Zonder uitzondering willen ze iets van hun leven maken. ‘Het leven is zwaar, maar ik hou wel van het leven.’ (Franco, 17)