De 27 bewoners van het Deense Waddeneiland Mandø zijn wel wat gewend als het gaat om noodweer en overstromingen. Maar stijgend zeewater en steeds heftigere stormen bedreigen het acht vierkante kilometer grote eiland. Gregers, de laatste boer op het eiland, ziet de onvermijdelijke catastrofe fier tegemoet. Hij weigert elders een leven op te bouwen en hoopt juist een vrouw te vinden om samen met hem de boerderij te bestieren.
Met een storm op komst, inspecteren Gregers en zijn trouwe hond de verouderde dijken die het eiland beschermen. Onderwijl viert Mie haar honderdste verjaardag en betreurt Niels, een fanatieke vogelaar, het wegblijven van zeldzame vogels. Toeristen die bij laagwater in bussen arriveren, horen van gids Preben hoe Mandø’s gemeenschap tijdens een stormvloed in 1634 bijna compleet werd weggevaagd. Ook de huidige generatie houdt dapper stand.